Athrotaxis cupressoides, is een conifeer die endemisch is in Tasmanië. Deze boom groeit voornamelijk in subalpiene gebieden op hoogtes tussen 700 en 1300 meter, vooral in het Centraal Plateau, de Great Western Tier en het Cradle Mountain-Lake St Clair National Park. Hij gedijt goed op vochtige, beschutte plaatsen langs beken, meren en moerassen, waar hij dichte bosjes kan vormen.
De conifeer kan een hoogte van 8 tot 20 meter bereiken en heeft een conische vorm met een taps toelopende stam. De bladeren zijn schubvormig en dicht opeengepakt langs de takken. De boom kan zeer oud worden, met sommige exemplaren die naar schatting meer dan 1000 jaar oud zijn. Helaas is deze conifeerr zeer gevoelig voor vuur en herstelt zich slecht van brandschade.
In zijn natuurlijke leefgebied zijn de zomertemperaturen zelden hoger dan 20°C, terwijl de winters koud zijn met regelmatige vorst en soms sneeuw. De gemiddelde jaarlijkse neerslag in deze gebieden ligt tussen de 1000 en 1500 mm, wat bijdraagt aan de vochtige omstandigheden die de potloodden nodig heeft om te gedijen.
Athrotaxis cupressoides groeit vaak samen met andere endemische soorten uit Tasmanië, zoals Diselma archeri (Cheshunt-den), Nothofagus gunnii (Tasmaanse beuk), Richea pandanifolia en Eucalyptus coccifera. Deze soorten delen het koele, natte subalpiene klimaat en zijn net als de potloodden gevoelig voor vuur.
Athrotaxis cupressoides staat op de lijst van kwetsbare soorten vanwege zijn beperkte verspreiding en extreme gevoeligheid voor vuur. Het grootste deel van de populaties bevindt zich in beschermde gebieden, zoals het Tasmanian Wilderness World Heritage Area, waar meer dan 90% van de resterende populaties zijn beschermd
Dit is de Athrotaxis die van ons, die het helaas toch niet gered heeft in de tuin. De plant was behoorlijk winterhard, maar de combinatie zandgrond en zomerse droogte is niet goed geweest. Helaas is de plant helemaal uitgedroogd en was niet meer te redden. Deze plant kan zeer zeker bij ons in de tuin in Nederland, maar je moet hem in periodes van droogte wel water geven.
Toch ben ik van mening dat Athrotaxis cupressoides bij ons in tuin kan in Nederland. Maar dan zou ik deze plant eerst een jaar of 5 kweken in pot, zodat hij een behoorlijke grote kluit heeft. In de zomer zou ik hem heel goed water geven. Ik ben van mening dat de winterhardheid niet het probleem is, maar de droogte in de zomer.
Groeit van nature in de buurt van water, dus houdt van vochtige grond. Een plek in op de volle zon is waarschijnlijk niet noodzakelijk en halfschaduw is beter. Maar geef de plant royaal water in de zomer en zet hem ergens in de tuin waar het van nature wat vochtiger is. Dus niet voor een zuidmuur in droge zandgrond, maar een plekje in de halfschaduw.
Zaaien schijnt lastig te zijn en stekken is een betere manier om de plant te vermeerderen.
Schijnt erg lastig te zijn en mij is het nog nooit geluk om de plant te vermeerderen uit zaad.
-12C, misschien meer. In ieder geval is het raadzaam om de plant te beschermen in een koude winter met vliesdoek en een mulchlaag rondom de voet van de plant.
Huldonk en oa. Burncoose nurseries in Engeland
De winter van 2017/2018 geen enkel probleem voor deze plant, maar de zomer wel. De plant is tijdens de hete zomer die wij hebben gehad uitgedroogd en geheel bruin geworden. Water geven in de zomer is essentieel, vooral op zandgrond. Als je dan toch een cipres in de tuin wil, is Cupressus sempervires een beter alternatief qua bestandheid tegen droogte en kou.