Calycanthus is een bladverliezende heester die 2 tot 4 meter hoog kan worden en inheems is in Noord-Amerika.
Het geslacht bevat twee tot vier soorten afhankelijk van de taxonomische interpretatie; twee soorten worden door de Flora van Noord-Amerika geaccepteerd.
De Nederlandse naam is meloenboompje of specerijstruik, vast om de heerlijke geur van de plant.
Twee soorten in dit geslacht die vaak worden gekweekt, bevinden zich in de oostelijke en westelijke Verenigde Staten.
De eerste soort is Calycanthus floridus en deze wordt over het algemeen vaak gevonden van Pennsylvania tot aan Kentucky en ook in het zuiden van West-Florida.
De tweede soort wordt gevonden aan de westkust en dat is Calycanthus occidentalis inheems in Californië. Daar groeit deze soort meestal aan de randen van bossen en aan de oevers van beken.
Momenteel hebben wij drie Calycanthus soorten in de tuin, die hier zonder enige vorm van bescherming volledig winterhard zijn en nooit schade hebben gehad. Ze staan bij ons op de volle zon in humusrijke zandgrond, maar ik vermoed dat deze planten niet zo kieskeurig zijn qua locatie. Ze zullen het in de halfschaduw en misschien in de schaduw ook goed doen, echter zullen ze een beetje later bloeien in het jaar.
Deze complexe hybride is ontwikkeld aan de NC State University en is verkregen door de kruising: Calycanthus chinensis x Calycanthus floridus ‘Athens’ x Calycanthus chinensis x Calycanthus occidentalis.
Het is een middelgrote struik die ivoorgele bloemknoppen heeft die zich omzet in grote magnolia-achtige witte bloemen met een rood hart en een zeer aangename geur verspreiden.
Qua groeiwijze vind ik ‘Michael Lindsay’ mooier om te zien, omdat de takken van de ‘Venus’ enigszins gaan hangen.
Geselecteerd door Allen Bush van Olbrook Farm and Nursery, Fletcher, North Carolina.
Deze Calycanthus heeft roodbruine bloemen en donker glanzende groene bladeren. De takken zijn donkerbruin en geven een mooi contrast, te zien met het groene blad. In de herfst heeft het blad een prachtige gele kleur.
De plant wordt ongeveer 2 meter hoog en heeft een mooie opgaande groei. Wanneer de jonge twijg wordt doorgesneden, komt een kruidige, zoete geur je tegemoet. Het is direct te associëren met de geur van een meloen.
Dit is een kruising tussen Sinocalycanthus chinensis en Calycanthus floridus die verkregen is door Richard Hartlage een toenmalige student aan het JC Raulston arboretum in North Carolina. Deze kruising is sinds het jaar 2000 commercieel verkrijgbaar.
De bloemen hebben een kastanjebruine tot wijnrode kleur en zijn licht geurend. De heester is bladverliezend en kan uitgroeien tot een hoogte van ongeveer 2.5 meter en wordt ook 2.5 meter breed. De bladeren zijn ongeveer 18 cm lang bij 11 cm breed.
Volle zon tot een schaduwrijke omgeving en deze planten zijn opgewassen tegen periodes van droogte, je kan de plant snoeien nadat hij uitgebloeid is.
Van het internet: “ Venus’ roots readily (>95%) from firm, subterminal, softwood cuttings when treated with a basal dip of 5,000 – 10,000 ppm indole-3-butyric acid potassium salt in water”.
Verder “Calycanthus is heel makkelijk te vermenigvuldigen: buig een twijg over de grond en zet die zodanig vast dat de twijg permanent in contact met de grond is. Na verloop van tijd schiet de twijg vanzelf wortel en kan de plant worden los geknipt van de moederplant.” (Bron Neerlandstuin.nl)
Omdat de plant niet soortecht terugkomt uit zaad, heeft stekken heeft de voorkeur.
De genoemde soorten zijn allemaal winterhard en met winterhard bedoel ik dan zonder enige vorm van bescherming.
H.Kolster
Esveld
Rein en Mark Bulk
Vanwege herindeling van de tuin heb ik Calycanthus floridus ‘Michael Lindsay’ en Calycanthus x raulstonii ‘Venus’ een ander plekje gegeven in de tuin. Omdat dit soms gebeurd moeten sommige planten soms verhuizen naar een andere plek. Het viel mij op dat ze wel een tijd nodig zijn om te herstellen. Het eerste jaar daarop hebben de planten niet veel gedaan in de tuin, maar in het tweede jaren zaten ze in de zomer weer vol met bloemen en kwamen ze ook weer mooi aan de groei.